Uitgelicht

Epidemieën uit het lab

Geschreven door Willem Koert

Wie tijdens de pandemie meende dat de coronaellende het gevolg was van een ongeluk in een virologisch laboratorium in Wuhan, was in de ogen van de ‘experts’, de overheid en de massamedia een malle wappie. Dat is nu langzaam aan het veranderen. En nu de wereld begint te wennen aan het idee dat het coronavirus SARS-CoV-2 toch heus is ontsnapt uit een biolab, is de wereld misschien ook rijp voor het idee dat er met enige regelmaat riskante virussen ontsnappen uit biolabs. De coronapandemie was wat dat betreft niet uniek.

 

Zelfs door overheden, bedrijven en actiegroepen gecontroleerde platforms als Wikipedia maken er geen geheim van dat er in laboratoria geregeld ongelukken gebeuren, waarbij medewerkers of omstanders besmet worden met gevaarlijke pathogenen. Op Wikipedia staat bijvoorbeeld een overzichtspagina met een indrukwekkende lijst van incidenten. Hij gaat terug tot 1903.

De wikipagina is allerminst volledig, blijkt uit het werk van de Amerikaanse onderzoeksjournalist Alison Young. In 2015 traceerde Young, die toen werkte voor de krant USA Today, in vrijgegeven overheidsdocumenten over de periode 2006-2013 ongeveer 1500 ongelukken in Amerikaanse biolabs die werkten met gevaarlijke virussen, bacteriën of andere ziektekiemen. In 800 van die incidenten moesten mensen in quarantaine of medische handelingen ondergaan, omdat ze waren besmet met gevaarlijke virussen of omdat de kans op besmetting reëel was.

“In laboratoria bijten besmette proefdieren wetenschappers en medewerkers”, schreef Young op 30 mei 2023 in The Guardian. “Ze prikken zich met besmette naalden of morsen vloeistoffen met ziektekiemen. Net zoals gewone mensen maken wetenschappers fouten en soms, zelfs als ze met ziektekiemen werken die een pandemie kunnen veroorzaken, lappen ze de regels en veiligheidsvoorschriften aan hun laars.”

Ook in Nederland gebeuren incidenten. In het rioolwater van RIVM en het bedrijvencomplex daaromheen worden geregeld poliovirussen aangetroffen. Ze zijn afkomstig van producenten van poliovaccins. Bij een aantal van die incidenten bleek dat medewerkers met poliovirussen waren besmet en in quarantaine moesten.

Dat gebeurde ook in november 2022, bij het meest recente incident. Bij screening van de medewerkers kwam één besmettingsgeval naar boven. De bewuste medewerker was ‘in goede gezondheid’, maar moest tot januari 2023 in isolatie. Familieleden, vrienden en kennissen waren niet besmet.

 

Dodelijke afloop

In sommige laboratoriumincidenten hadden de betrokkenen minder geluk. Malcolm Casadaban, een celbioloog van de universiteit van Chicago, overleed in 2009 nadat hij besmet was geraakt met de pestbacterie Yersinia pestis. Casadaban experimenteerde met de bacterie. Hoe hij zichzelf kon besmetten is niet bekend.

Een ander geval is dat van Richard Din, een onderzoeker van het veteranenziekenhuis VA Medical Center in San Francisco. Din overleed in 2012 als gevolg van experimenten met een andere gevaarlijke bacterie, de meningokok Neisseria meningitidis.

 

MKZ, 2007

Niemand betwist dat door ongelukken, slordigheden of technische storingen in biolabs ziektekiemen vrijkomen. Maar hebben die ziektekiemen ook wel eens epidemieën veroorzaakt? Die vraag is in de publieke ruimte nog niet serieus aan de orde geweest. Toch liggen in de wetenschappelijke literatuur de aanwijzingen voor het oprapen dat virologische wetenschappers in biolabs met enige regelmaat epidemieën en pandemieën hebben veroorzaakt.

Een veterinaire epidemie waarvan onomstotelijk vaststaat dat hij het gevolg was van een ongeluk in een biolab is de uitbraak van mond-en-klauwzeer (MKZ) in augustus 2007, in het zuidelijk deel van Groot-Brittannië. MKZ wordt veroorzaakt door een aftovirus waarvoor varkens, herten maar vooral koeien gevoelig zijn.

Aftovirussen zijn RNA-virussen en muteren snel. Het virus dat in 2007 opdook in Engeland, bleek echter identiek aan virussen die Britse veterinaire onderzoekers tijdens een MKZ-uitbraak in de jaren zestig bij zieke koeien hadden gevonden. In twee laboratoria, die waren gevestigd op hetzelfde bedrijventerrein, deden virologen tijdens de uitbraak van 2007 proeven met die oudere virussen. Eén van de labs was een vaccinproductiefaciliteit van het farmaconcern Boehringer Ingelheim, het andere viel onder het Institute for Animal Health, een onderdeel van het Britse landbouwministerie. Het terrein bevond zich op enkele kilometers afstand van de landbouwbedrijven waar de uitbraak van 2007 begon.

Inspectiediensten van de Britse overheid vermoedden dat de uitbraak het indirecte gevolg was van de zware regens en overstromingen in de regio in de zomer van 2007. Daardoor werkte de rioolzuivering van de twee laboratoria niet meer goed, en konden virussen die anders in het zuiveringsproces zouden worden gedood ontsnappen. Omdat het niet duidelijk was uit welk lab het virus is ontsnapt, volgden geen sancties. Wel keerde de Britse overheid een bedrag uit aan beide instellingen – bedoeld om de rioolzuivering te moderniseren, zodat de kans op herhaling verminderde.

 

Russische griep, 1977

Bij de MKZ-uitbraak was het de opmerkelijke en ‘verouderde’ genetische vingerafdruk van de aftovirussen waardoor Britse inspectiediensten wisten dat ze niet te maken hadden met een natuurlijk verschijnsel. Hetzelfde was het geval met de Russische griep van 1977-1979. In Nederland kreeg de Russische Griep pas voet aan de grond in februari 1978.

De naam Russische Griep is om twee redenen verwarrend. Om te beginnen was er ook al een Russische griep in 1889-1895 en ten tweede begon de Russische Griep uit de jaren zeventig niet in Rusland, maar in het noordwestelijk deel van China. Dat we nu desondanks spreken over de Russische Griep, komt omdat Rusland de griep als eerste officieel rapporteerde bij de Wereldgezondheidsorganisatie WHO.

De veroorzaker was een uiterst besmettelijk, maar gelukkig mild influenzavirus. Dat milde karakter had alles te maken met de groep die kwetsbaar was voor het virus: mensen die jonger waren dan 25. De oudere leeftijdsgroepen hadden nog antistoffen in hun lichaam, afkomstig van eerdere influenzagolven, die bescherming boden. Omdat 25-minners doorgaans een uitstekend immuunsysteem hebben, werd slechts een betrekkelijk gering deel van de geïnfecteerden ernstig ziek. Maar omdat het virus uiteindelijk miljarden mensen besmette, schatte de Duitse viroloog Martin Michaelis dat tussen 1977 en 1979 wereldwijd ongeveer zevenhonderdduizend mensen overleden door de Russische Griep.

Dat er iets merkwaardigs aan de hand was met Russische griep, werd al in de jaren zeventig duidelijk toen Duitse en Amerikaanse virologen de genetische code van het nieuwe influenzavirus ontrafelden. Het influenzavirus dat de Russische griep veroorzaakte, was helemaal niet nieuw. Het was identiek aan influenzavirussen die in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een grieppandemie hadden veroorzaakt.

Volgens virologen van de universiteit van Pittsburgh was de meest voor de hand liggende verklaring dat een biolab de virussen in de jaren vijftig van de twintigste eeuw voor onderzoeksdoeleinden had ingevroren – en een kwart eeuw later had laten ontsnappen. Onderzoekers van het UPMC Center for Health Security, een organisatie die epidemieën en pandemieën bestudeert, opperden in 2015 in mBio dat het virus misschien was gelekt tijdens pogingen om op basis van het virus een griepvaccin te ontwikkelen. Andere mogelijkheden waren dat het virus was vrijgekomen tijdens een militaire operatie, of dat er een ongeluk was geweest in een laboratorium. Maar goed, dat waren allemaal theorieën. De precieze toedracht is nooit boven water gekomen.

 

Blauwtong type-8, 2006

Hetzelfde geldt voor de herkomst van de veroorzaker van de blauwtonguitbraak die halverwege augustus 2006 begint in het Nederlandse Kerkrade. Ook die is tot op de dag van vandaag onbekend – maar ook van het virus dat deze uitbraak veroorzaakte, staat wel vast dat het niet afkomstig was uit de natuur.

De eerste officiële gevallen van de blauwtonguitbraak van 2006 waren een half dozijn schapen van een landbouwbedrijf. De dieren kregen koorts, hun tong zwol op en werd blauw. De slijmvliezen in de bek stierven af, waardoor de dieren niet meer konden eten. Sommige dieren werden mank. Twee schapen stierven.

Blauwtong is van origine een Afrikaanse virusziekte die vooral schapen treft, maar ook geiten en koeien. De ziekte was zich sinds 1943 gestaag in Europa aan het verspreiden. Het blauwtongvirus verspreidde zich via Afrikaanse muggensoorten die, profiterend van de stijgende temperaturen, hun verschijningsgebied uitbreiden naar Europa. Op het eerste gezicht paste de uitbraak die begon in Kerkrade in dat patroon.

Met het in Nederland opgedoken blauwtongvirus was iets raars aan de hand, meldde het Institute for Animal Health in het Engelse Pirbright. De Britten analyseerden monsters van zieke Nederlandse dieren en ontdekten dat het ging om Blauwtongvirus Type-8 (BTV-8). Dat was een andere variant dan de virusvarianten die zich vanuit Afrika verspreidden in Europa. De genetische vingerafdruk van het in Nederland circulerende virus leken het meeste op die van een BTV-8-virus dat ooit eens is aangetroffen in Nigeria. Van al die andere varianten was bekend hoe ze zich in de loop van de jaren vanuit Afrika hadden verspreid, van deze variant niet. Hoe dit virus in Nederland terecht was gekomen, was dan ook een raadsel.

Veterinaire virologen verwachtten dat het virus de winter niet zou overleven. Dan zouden de muggen doodgaan die het virus overbrachten en dus zou in 2007 de epidemie voorbij zijn. Dat gebeurde niet. In 2007 keerde BTV-8 terug.

De mysterieuze variant van BTV-8 had de winter overleefd in de foetus van besmette dieren, vooral koeien. Met de geboorte van kalfjes, lammeren en jonge geiten, begon een rampjaar voor de sector. In 2006 kostte BTV-8 de Nederlandse landbouw enkele tientallen miljoenen euro’s, maar in 2007 liepen de kosten op tot 170 miljoen euro.

De berichten uit Nederland bereikten de Amerikaanse blauwtongexpert en immunoloog Nigel James MacLachlan, verbonden aan de veterinaire faculteit van de University of California. Toen MacLachlan in 2015 in een veterinair wetenschappelijk tijdschrift alle gegevens over de nieuwe BTV-8-variant op een rijtje zette, constateerde hij dat de in Nederland opgedoken BTV-8 dingen kon waartoe geen enkel blauwtongvirus in de natuur in staat was. Alleen in een lab gemanipuleerde blauwtongvirussen waren in staat om de placenta van dieren te bereiken – en konden dus de Nederlandse winters overleven.

De virussen waarop MacLachlan doelde, ontstaan als virologen in een laboratorium virussen proberen te verzwakken. Die verzakte virussen kunnen dan weer dienen als vaccin. Deze levende vaccins maken de ontvangers niet ernstig ziek, maar geven wel een robuuste immuniteit tegen het originele virus. Halverwege dat proces van verzwakking kunnen dan weer wel virusvarianten ontstaan die behoorlijk riskant zijn. Het lijkt erop dat ergens in of in de buurt van Nederland een biolab heeft geëxperimenteerd met BTV-8-virussen, misschien om een vaccin te maken, en die heeft laten ontsnappen.

In 2009 doofde de blauwtongepidemie in Nederland geleidelijk uit. De BTV-8-virussen met hun onnatuurlijke eigenschappen circuleren echter nog steeds in Europa. Het is nooit bekend geworden uit welk biolab het schadelijke virus nu precies is ontsnapt. Er zijn nu eenmaal geen nationale of internationale organisaties die bijhouden welke laboratoria met welke pathogenen experimenteren.

Als experts overzichtsartikelen over blauwtong schrijven, wijden ze soms enkele zinnen aan de mysterieuze BTV-8-variant die in 2006 opdook in Nederland. Een enkele keer vertellen ze, onder verwijzing naar de publicaties van MacLachlan, dat waarschijnlijk niet de natuur, maar de mens op de één of andere manier de BTV-8-epidemie heeft veroorzaakt. En daar blijft het dan bij.

 

Onwil & dode konijnen

Het ontsnappen van ziektekiemen uit biolabs en man-made epidemieën zijn beladen thema’s onder virologen en microbiologen. Iedereen weet wel dat biolabs lekken en dat er aanwijzingen zijn dat de wetenschappelijke disciplines die epidemieën bestuderen er ook een paar hebben veroorzaakt, maar ook dat het beter is om daarover in het openbaar niet te veel te zeggen. Het uitgangspunt van disciplines als de virologie is dat epidemieën ontstaan in de natuur en dat de oplossing daarvoor, in de vorm van een vaccin, uit de virologische laboratoria komt. Wie het tegenovergestelde beweert, gooit z’n eigen glazen in. Veel virologen die ontdekken dat een ziektekiem waarschijnlijk onnatuurlijk is, kijken als het even kan de andere kant op.

Dat gebeurde waarschijnlijk in 2015, toen virologen van de universiteit van Sydney in Australië de herkomst probeerden te achterhalen van het Rabbit Haemorrhagic Disease Virus (RHDV). Dat virus was in de jaren tachtig opgedoken in China en had zich daarna over de hele wereld verspreid. Overal waar RHDV kwam, decimeerden konijnenpopulaties.

De Australiërs ontdekten dat de genetische code van RHDV bijna identiek was aan virussen die tientallen jaren voor de uitbraak waren verzameld. Kennelijk had een biolab dat virus in handen gekregen, bewaard en jaren later laten ontsnappen. De Australiërs verwierpen die mogelijkheid echter onmiddellijk. In plaats daarvan gingen ze ervan uit dat hun databanken niet klopten. De code van het oude virus, dat tientallen jaren voor de uitbraak van RHDV zou moeten zijn verzameld, zou niet kloppen. De bewuste code was niet van een oud, maar van een jonger virus. Er was niets raars met RHDV aan de hand. Niets wees op de mogelijkheid dat RHDV was ontsnapt uit een biolab. Nothing to see here. Please disperse.

 

SARS-CoV-2

De onderzoeksleider van deze Australische virologen was Edward Holmes. Zijn naam duikt ook op in het coronadossier. Holmes was één van de virologen die deelnamen aan de telefonische conferentie die Anthony Fauci in februari 2020 organiseerde.

Fauci was tot 2022 directeur van de National Institute of Allergy and Infectious Diseases (NIAID). Fauci was, simpel gezegd, de Amerikaanse tegenhanger van de Nederlandse Jaap van Dissel. Toen SARS-CoV-2 zich in 2020 vanuit Wuhan over de wereld verspreidde, zagen virologen al snel dat het virus waarschijnlijk was gemanipuleerd in een lab. In het genoom van het virus zaten stukjes code, die er eigenlijk alleen maar in een biolab in het genoom geplakt hadden kunnen zijn.

In Wuhan staat een biolab, dat potentieel gevaarlijke coronavirussen haalde uit de natuur en ze genetisch manipuleert. Het biolab wilde de virussen op zo’n manier veranderen dat ze mensen konden besmetten, zodat onderzoekers konden inschatten wat er zou gebeuren als de virussen in de nabije toekomst die stap zouden gaan maken. In dat gain of function-onderzoek had Fauci, als directeur van de NIAID, de voorbije jaren miljoenen belastinggeld geïnvesteerd.

De genetische code van SARS-CoV-2 lijkt sprekend op de code van een virus dat het lab in Wuhan enkele jaren voor de uitbraak in Chinese vleermuizen had gevonden. Dat originele virus kan mensen niet goed infecteren. Door de ingebrachte codes is SARS-CoV-2 één van de meest besmettelijke virussen die de wetenschap kent.

Was de coronapandemie, die de wereld jarenlang op z’n kop zou zetten, het gevolg van een ongelukje in dit Chinese biolab? Dat is de vraag die tijdens de telefonische conferentie centraal stond. Als SARS-CoV-2 inderdaad het gevolg was van virologisch-moleculair knip- en plakwerk, dan hebben virologen die dit soort onderzoek doen nog wel het één en ander uit te leggen. Bovendien zou dat het einde betekenen van de manier waarop virologen hun werk doen. Overheden zullen geen andere keuze hebben dan virologisch geknutsel strikt te reguleren – of misschien zelfs te verbieden.

We weten uit vrijgegeven mails inmiddels dat de meeste deelnemers – inclusief Edward Holmes – aanvankelijk vermoedden dat SARS-CoV-2 inderdaad was ontsnapt uit een lab. Desondanks spraken de deelnemers met elkaar af dat ze gezamenlijk de boodschap zouden verkondigen dat het coronavirus afkomstig was uit de natuur.

De tijd zal leren of ze daar ook dit keer mee weg zullen komen.

 

Over de auteur

Willem Koert

Willem Koert is gedragswetenschapper, freelance wetenschapsjournalist en blogger. Hij bestudeerde de bodybuildingsubcultuur, de zwarte markt voor dopingmiddelen en de opkomst van nieuwe recreatieve drugs en dopingmiddelen. Zijn journalistieke producties over gezondheid, voeding, suppletie en beweging verschenen onder meer in de Volkskrant, de Gezondgids en Men’s Health.