Wetenschap

Het kartel van de Groningse psychiaters | Wim Veling

Geschreven door Dick Bijl

Op OverNu, LinkedIn en Twitter post ik regelmatig artikelen over psychofarmaca en psychiaters. Inhoudelijke reacties krijg ik vrijwel alleen van gebruikers, ex-gebruikers, psychologen en andere burgers. Van psychiaters komt nooit een inhoudelijke reactie. Hun reacties zijn van de laagste soort die je je kunt voorstellen. Dat geldt met met name voor de reactie van Groningse psychiaters. Zij laten geen mogelijkheid onbenut om hun gebrek aan kennis en asociale gedachtenspinsels ten toon te spreiden. Dit artikel gaat over dit Gronings kartel. Het is de eerste aflevering van een serie.

 

Het Groningse kartel

Hoogleraar psychiatrie worden in Groningen is niet zo moeilijk. Je hoeft niet veel wetenschappelijke bagage te hebben, maar moet vooral bedreven zijn in ad hominem-aanvallen op tegenstanders. Ook moet je vooral zeggen en uitdragen dat psychofarmaca ‘veilig’ en ‘levensreddend’ zijn. Het helpt ook als je de nodige banden hebt met de farmaceutische industrie, die zoals bekend de weldoener is van de mensheid. De industrie is erin bedreven leerstoelen psychiatrie te sponsoren, zodat hun stem overal gehoord wordt. Daar zijn in Groningen prachtige voorbeelden van te vinden.

 

Complotdenkers

Eerder heb ik een artikel geschreven over psychiater Veling, die zichzelf hoogleraar mag noemen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij meende op grond van een analyse van de wetenschappelijke literatuur dat complotdenkers gelijkenissen vertoonden met psychotici.[i] Dit is een merkwaardige gedachtegang. Het beoordelen van medisch-wetenschappelijke onderzoeken vergt namelijk de nodige specifieke deskundigheid. Verderop in dit artikel zal ik Velings gebrek aan inhoudelijke deskundigheid in zijn eigen vakgebied laten zien, nu eerst zijn niet-onderbouwde claim over de achtergrond van de Covid-pandemie.

Veling et al. schreef in het Tijdschrift voor Psychiatrie een artikel waarmee hij beoogde het ‘kritisch beschouwen van relevante literatuur over complotdenken en paranoïde wanen.’ Ik heb tegen dit artikel, waarover een zaak heeft gediend bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, diverse bezwaren, waarvan ik er hier een aantal bespreek.

Veling haalt selectief artikelen aan die hem bevallen en zijn betoog steunen. Hij definieert onscherp en onduidelijk zodat de lezer niet weet waar het artikel over gaat. Maar erger nog, hij neemt eenvoudig voor waar aan wat de overheid beweert, zonder zelf de onderbouwing van die beweringen kritisch tegen het licht te houden. Daar hebben we dus niets aan.

Veling heeft, evenals veel van zijn Groningse collega’s, een sterk minderwaardigheidscomplex en grijpt elke gelegenheid aan om zijn vakgebied te promoten, zodat het net lijkt alsof psychiaters echte artsen zijn.

 

Elementaire methodologische fouten in analyse en conclusie

Veling en zijn collega’s maken in hun artikel over complotdenkers elementaire methodologische fouten die in een wetenschappelijk bedoeld artikel niet thuishoren. Ter verdediging kan worden aangevoerd dat de meeste psychiaters niet zijn geschoold in epidemiologie, methodologie en statistiek. Dan zijn er twee alternatieven. Of men bemoeit zich niet met dit onderwerp, of men trekt het artikel terug uit de wetenschappelijke literatuur. Er is niet veel inzicht voor nodig om te zien dat Veling et al. zelf voldoen aan de definitie van complotdenkers en zelfs dat ze waanideeën hebben.

Wat de reden geweest moge zijn dat het Tijdschrift voor Psychiatrie een dergelijk wanproduct heeft willen plaatsen, is volstrekt onduidelijk. De vraag dient zich aan wat de onderbouwing, toepasbaarheid en wenselijkheid van dit artikel is. Maar kennelijk was dat voor de redactie geen overweging. Op vragen die ik stelde aan de redactie van het tijdschrift naar de aard van de peer review die heeft plaatsgevonden en discussies in de redactie, kwam geheel in lijn met de medische omerta[ii] in de psychiatrie geen antwoord.

Dat er in onderzoek allerlei factoren meespelen die de interpretatie bemoeilijken en de conclusie vertekenen, is aan Veling niet besteed. Als de overheid het zegt,  dan is het wat hem betreft klaar.

 

Hoger beroep van de klacht tegen Veling

In het hoger beroep bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTZ) bracht Mert Kremer, Velings advocaat, in dat het allemaal niet zo erg was. Ik vond zijn betoog vooral vergoelijkend. Volgens Kremer is er eigenlijk niet echt veel aan de hand. Hij begrijpt het allemaal niet zo goed en vindt het vooral een semantische discussie. In de slotbetogen kwamen geen nieuwe gezichtspunten naar voren ().

Opmerkelijk was dat Veling zelf niet aanwezig was. Kremer gaf aan dat hij Veling had geadviseerd niet naar de zitting te komen omdat de psychiater nogal vervelende e-mails had ontvangen met een dreigende inhoud. Wat het één met het ander te maken had, maakte Kremer niet duidelijk. Belangrijker was evenwel dat er geen kritische vragen vanuit het tuchtcollege kwamen om op één of andere wijze duidelijk te maken dan wel te laten zien wat deze e-mails inhielden. Kremer kon dus zonder enige onderbouwing claims ten toon spreiden en een sfeer creëren waarin zijn cliënt in een underdog-positie werd neergezet.

Uit de aard van de vragen die door het CTZ werden gesteld, ook door de twee leden die tevens psychiater waren, kon je eigenlijk al opmaken wat de uitspraak zou worden. De opmerking van de voorzitter dat het tuchtcollege opgezadeld werd met een heel lastige vraag, geloofde eigenlijk niemand. Het was vooral bedoeld voor de bühne.

 

Veling als wetenschapper en viroloog

Veling grijpt, evenals veel van zijn collega’s, elke mogelijkheid aan om zich als ‘wetenschapper’ te profileren. Maar dat is hij niet. Wel is duidelijk  dat hij een groot minderwaardigheidscomplex heeft. Het meest ernstige aan deze zaak was dat Veling zichzelf methodologische kennis toe-eigende over de analyse en het interpreteren van artikelen over de oorsprong, oorzaak, behandeling en preventie van de pandemie. Veling kan deze artikelen echter niet interpreteren, laat staan er wetenschappelijke conclusies aan verbinden. Hij neemt namelijk klakkeloos over wat de overheid naar buiten brengt.

 

Veling als propagandist van antipsychotica

De wetenschappelijke fundering van de medicamenteuze behandeling van psychiatrische dan wel psychische aandoeningen is treurigstemmend. Psychiatrie wordt wel omschreven als pseudowetenschap.[iii] Dat zou op zich niet zo erg zijn, maar de toepassing van deze psychofarmaca is één van de belangrijkste redenen waarom medicijnen zijn opgeklommen tot een van de belangrijkste doodsoorzaken. Ook in Velings beoordeling van de literatuur over antipsychotica maakt hij dezelfde fouten als in het hierboven besproken artikel. Hij citeert selectief literatuur die zijn denkbeelden onderbouwen en laat elke kritische beoordeling ervan achterwege.

In Het pillenprobleem beschrijf ik hoe een Amerikaanse psychiater zich het eerst beschikbare antipsychoticum liet toedienen en wat zij daarbij ervaarde.[iv] Ze had het gevoel gek te worden en van de wereld afgesneden te worden. Het hoofdstuk over deze middelen is gratis te lezen op hetpillenprobleem.nl.

Ook dit is vervelend voor psychiaters en alle reden om zich te verantwoorden en discussies aan te gaan. Maar dat doen ze niet. En waarom niet? Omdat ze dat niet kunnen. Alleen in hun eigen kartel van pseudowetenschappers, spreken ze er met elkaar over. Daarom gaan psychiaters wetenschappelijke dus inhoudelijke discussies hierover uit de weg, een nationale en internationale trend. Waar ze daarentegen heel goed in zijn is de rechtstreekse aanval op de persoon – of personen die kritiek hierop hebben. Die ga ik niet bespreken want dat is zinloos.

 

Besluit

Het is vervelend om bij herhaling te moeten vaststellen dat er iets fundamenteels mis is met de psychiatrie en vooral met de Groningse psychiaters. Zij zijn niet wetenschappelijk geschoold en mengen zich niet in discussies over de grondslagen van hun vak. Het zijn amateurs.

De psychiaters hebben ook zitting in Medisch-Ethische Toetsingscommissies en maken deel uit van Tuchtcolleges in de Gezondheidszorg. Wat de gevolgen daarvan zijn is niet zo moeilijk te bedenken. Dat rechters zich baseren op de beoordelingen, oordelen en interpretaties van deze psychiaters, is zeer zorgwekkend.

 

[i]  Veling W et al. Zijn complotdenkers psychotisch? Een vergelijking tussen complotdenkers en paranoïde wanen. Tijdschr Psychiatrie. 2021;63: 77581.

[ii] Reekers J. Medische omerta. Amsterdam: Arbeiderspers, 2023. 

[iii] Gøtzsche PC. Dodelijke psychiatrie en stelselmatige ontkenning. Rotterdam: Lemniscaat, 2016.

[iv] Bijl D. Het Pillenprobleem. Amsterdam: AUP, 2020.

 

Over de auteur

Dick Bijl

Dick Bijl is oud-huisarts en epidemioloog. Hij is president van de International Society of Drug Bulletins en was jarenlang hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin, een tijdschrift dat onafhankelijk nieuwe farmaceutische producten evalueert voor artsen en apothekers. Bijl schreef meerdere boeken, zoals Het Pillenprobleem en Griep – prikken, slikken of heel voorzichtig niets doen?. Hij promoveerde in 2006 aan de Vrije Universiteit.