Opinie

Gaan we het beter doen bij de volgende pandemie?

Geschreven door Peter A.G. van Bergeijk

Ons antwoord op COVID-19 wordt gedreven door angst, paniek en de afruil van politieke belangen. Het kabinet koos wederom voor de terugkeer van beperkingen, met name door een groter bereik voor de coronapas, en flirt met het idee van invoering daarvan op het werk en mogelijk een inperking van de QR-code tot genezen coronapatiënten en volledig gevaccineerden (2G). Ondertussen leren we vooral dat de gekozen aanpak niet voor herhaling vatbaar is. Dat geldt zowel voor onze economie, voor onze gezondheid als voor onze maatschappij. Kunnen we het beter doen bij de volgende pandemie? Hebben we de middelen daarvoor?

We dreigen het steeds weer te vergeten, maar een pandemie is geen verrassing. Het moment waarop een besmettelijke ziekte op wereldschaal uitbreekt is niet te voorspellen, maar dat in een mensenleven meerdere pandemieën optreden, is een gegeven. De afgelopen drie eeuwen hebben we gemiddeld eens in de 25 jaar een ernstige grieppandemie gehad. In juni 2019 waarschuwde het Analistennetwerk Nationale Veiligheid: ‘Op basis van het aantal (ernstige) grieppandemieën in de laatste 100 jaar en de frequentie waarin ze voorkomen, is het waarschijnlijk (5-50%) dat er een grieppandemie optreedt de komende jaren’.

Er zijn bovendien meer besmettelijke ziekten dan griepachtige virussen zoals HIV/AIDS dat door de WHO niet als een pandemie wordt gezien ofschoon alle continenten werden getroffen, Aids 30-45 miljoen mensen het leven heeft gekost en er jaarlijks nog steeds 1 tot 2 miljoen nieuwe HIV-infecties zijn. Tel je dit soort ziekten mee dan treedt een pandemie gemiddeld eens in de 15 jaar op. Ben je nu 25 dan zul je er dus waarschijnlijk nog drie mee gaan maken.

Natuurlijk zijn er mensen die geloven dat de mensheid door de vooruitgang in de medische wetenschap de frequentie van pandemieën kan terugdringen en die vol bewondering kijken naar de prestaties van het medisch-industriële complex. Wat we echter hardhandig leren, is dat je een pandemie niet weg kunt prikken en dat nationale belangen de boventoon voeren zodra de volksgezondheid in het geding komt, waardoor het mondiale perspectief, dat toch leidend zou moeten zijn voor pandemiebestrijding, het steeds weer verliest.

Vraagtekens

Kortom, we moeten er rekening mee houden dat er een volgende, ernstigere pandemie komt. We weten sinds maart 2020 dat ook Westerse overheden bij sterk oplopende besmettingen verstrekkende maatregelen zullen willen treffen. Op economisch, sociaal-maatschappelijk, psychologisch, pedagogisch, juridisch, ethisch en medisch gebied werden van ons grote offers gevraagd en bij de wetenschappelijke onderbouwing van de overheidsingrepen kunnen vele vraagtekens worden geplaatst. Het is, goed beschouwd, niet de coronapandemie die een Black Swan was, als wel de mondiale beleidsreactie op COVID-19 die volkomen onverwacht kwam en in alle hoeken en gaten maatschappelijke schade toe heeft gebracht.

Dit klemt temeer omdat COVID-19 een eigenlijk een pandemie-light is, want het had allemaal veel slechter kunnen verlopen. Dat vooral ouderen getroffen worden is – hoe cru dat ook mag klinken – een enorme meevaller, want stel je voor dat net als bij de Spaanse Griep vooral de jongere generaties zouden zijn getroffen. Dat gedachtenexperiment leert je overigens nog iets: door de vergrijzing zal de impact van een corona-achtig virus steeds groter worden. We hebben daarbij ook geboft dat de natuur niet meteen met de deltavariant op de proppen kwam. Het derde geluk bij een ongeluk is dat we griepachtige virussen al goed kennen en dat de kennis om geschikte vaccins te maken bestond. We moeten ons echter indringend realiseren dat er ook een ‘ziekte X’ bestaat waar we helemaal niets over weten.

De natuur heeft geen fantasie, maar komt wel met verrassingen: een ziekte die zich eenvoudig en onder de radar verspreidt zonder uitzicht op een vaccin of behandeling is zeker voorstelbaar. Kunnen we ons daar tegen wapenen? En hoe dan?

Les van corona

Het vertrekpunt moet zijn dat er te veel gedacht is dat vaccinatie alles zou oplossen en dat alle kaarten ten onrechte op een eng-medische aanpak zijn gezet. De overheid heeft daarnaast haar macht overschat en de maatschappelijke gevolgen van haar ‘intelligente’ lockdown onderschat. We hebben de grenzen van die aanpak steeds beter leren kennen. We moeten op zoek naar een alternatief dat de weerbaarheid tegen pandemieën versterkt. Een belangrijk inzicht is dat een pandemie niet louter een medisch maar ook een maatschappelijk probleem is. We moeten daarom naar onze maatschappij kijken, naar de ongelijkheden en structuren die de kwetsbaarheden voor een besmettelijke ziekte uitvergroten, zo niet bepalen.

Het buzzword van de coronapandemie is Non-Pharmaceutical Interventions (NPIs): de lockdowns, de reisbeperkingen, gesloten winkels, afgelaste evenementen en schoolsluitingen. Die NPIs kunnen we alleen tijdens een uitbraak gebruiken. De uitdaging is NPIs te bedenken die vooraf kunnen worden geïmplementeerd. Dat is heel goed mogelijk en veel van die NPIs hebben ook zonder een pandemie nut.

De les van corona is dat er veranderingen nodig zijn in hoe we werken, wonen en reizen. Het uitgangspunt moet realistisch zijn: één op de tien Nederlanders wil helemaal geen maatregelen; een kwart houdt zich er niet aan.

Die realiteit betekent tevens dat de oplossingen voor de volgende pandemie niet louter in het veranderen van ons gedrag kunnen worden gevonden. Wereldsteden hebben de cholera bijvoorbeeld eronder gekregen door verbeterde huisvesting, hygiëne en watervoorziening en we hebben de afgelopen anderhalf jaar wederom gezien dat wonen en werken vooral veel besmettingen oplevert wanneer afstand houden moeilijk is.  Om daar iets aan te doen moeten we structuren veranderen en daarvoor is tijd nodig. Daarom is er een langere-termijnplan nodig: een deltaplan.

Deltaplan

Het Deltaplan dat ons beschermt tegen overstroming maakt duidelijk dat zo’n aanpak realistisch is. Dát Deltaplan is gericht op de lange termijn en toch flexibel. Nieuwe uitdagingen zoals de opwarming van de aarde inspireren tot nieuwe benaderingen, zoals verticaal evacueren en overloopgebieden. Zulke innovaties zijn ook nodig bij de volgende pandemie. We zullen vaker thuis moeten schuilen en ons daarop als burgers en bedrijven moeten voorbereiden. We hebben overloopgebieden nodig: categorale ziekenhuizen om te voorkomen dat een volgende nieuwe ziekte wederom leidt tot wat tegenwoordig afschaling van de planbare zorg wordt genoemd.

Mijn deltaplan voor overleving heeft veel bruikbare en slimme niet-farmaceutische interventies die we niet hebben gebruikt, maar wel moeten gaan gebruiken. De focus moet zijn op de bestrijding van armoede en ongelijkheid, want de coronapandemie treft de onderkant van de samenleving buitenproportioneel en extra hard. Hier vinden we de essentiële werkers die door moeten en tijdens hun werk bloot staan aan besmetting. De huisvesting is slecht; de afhankelijkheid van openbaar vervoer groot; de mogelijkheden voor telewerken en teleleren vaak uiterst beperkt. Aan de onderkant van de samenleving vinden we de onderliggende ziekten (overgewicht; roken) en het aanpakken daarvan levert een natuurlijke en preventieve bijdrage aan de reductie van ernstige ziekte en sterfte tijdens een pandemie. Om al deze kwetsbaarheden aan te pakken moet veel werk verzet worden en het is zeker een maatschappelijk investeringsproject dat aan de formatietafel hoog op de agenda hoort. Een veel gehoorde tegenwerping is dat zo’n deltaplan onrealistisch is en natuurlijk veel te duur.

Dat is maar net hoe je het bekijkt. Voor Nederland is het productie-uitval 5,2% (eind 2019 voorspelde het CPB 1,5% groei voor 2020; dat werd een krimp van -3,8%, ofte wel een schade van ruim 40 miljard euro). Stel je eens voor dat een deel van die nu verdampte 40 miljard euro de afgelopen jaren zinnig besteed was aan versterking van de zorg!

In De volgende pandemie maak ik een mondiale kosten-baten analyse. De sterfte hou ik buiten beeld want ik wil niet verzanden in een discussie over de waarde van een mensenleven of een jaar in extra gezondheid. Wat we op die louter materiële balans zien, is dat de schade van deze pandemie mondiale investeringen in grotere hygiëne, minder armoede en betere zorg rechtvaardigen. Lang werd gedacht dat die schade zich zou concentreren in de armere landen. De ontnuchterende les van COVID-19 is dat geen enkel land veilig is tijdens een pandemie en dat preventie en mitigatie dus op mondiale schaal moeten worden aangepakt. Dit investeringsproject is winstgevend, financierbaar en realiseerbaar mits we ook inzien dat een betere verdeling van de welvaart en preventiemaatregelen in andere landen een probate en kosteneffectieve manier zijn om ons eigen pandemierisico te beperken.

Afbeelding van Hermann Traub via Pixabay 

Volg de nieuwsbrief van OverNu. 

Over de auteur

Peter A.G. van Bergeijk

Peter A.G. van Bergeijk is hoogleraar internationale economische betrekkingen en macro-economie aan het in Den Haag gevestigde Institute of Social Studies van de Erasmus Universiteit. Van Bergeijk was eerder hoogleraar in Rotterdam en Zürich en daarnaast werkzaam in het internationale bankwezen en in diverse beleidsfuncties. Zijn meest recente boeken zijn Pandemic Economics (2021) en De volgende pandemie: een deltaplan voor overleving (2021).