Overheid

Arts vaccinatie-kritisch, medische tuchtrechter vooringenomen

Geschreven door Frank Stadermann

Huisarts Freek Reijnders in Heerlen steekt zijn mening over het “vaccin” tegen COVID-19 niet onder stoelen of banken. Hij heeft ook principieel geweigerd dat vaccin aan zijn patiënten toe te dienen. Patiënten die ondanks zijn negatief advies de prik wilden hebben, verwees hij naar de GGD. Maar voor die kritische houding betaalt hij wel een prijs. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) had hem al op de korrel genomen. Nu heeft ook de tuchtrechter het op hem gemunt en heeft hem berispt.

 

Al in het begin van de vaccinatiecampagne ontdekte dokter Reijnders dat het bloed van tegen COVID-19 gevaccineerde patiënten vaak een te hoge fibrine D-dimeerwaarde had. D-dimeer is een afbraakproduct van fibrine. Een te hoge D-dimeerwaarde is een aanwijzing dat er ergens in de bloedbaan van het lichaam stolsels kunnen zijn.

Afhankelijk van de locatie van een stolsel kan dit serieuze gevolgen hebben. Een stolsel in de long bijvoorbeeld kan leiden tot een longembolie, in de hersenen tot een TIA/beroerte, in de kransslagaders tot angina pectoris of een hartinfarct.

Dokter Reijnders besloot om het tot beleid te maken om bij gevaccineerde patiënten die met bepaalde klachten bij hem kwamen, de D-dimeerwaarde te laten vaststellen. Wanneer die dan te hoog bleek was dat voor dokter Reijnders reden om die patiënt te waarschuwen bedacht te zijn op bepaalde verschijnselen en de patiënt te monitoren.

Inmiddels zijn er in de elektronische zoekmachine van de Amerikaanse National Library of Medicine (NLM) PubMed ruim 100 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd, uiteenlopend van casuïstische mededelingen, patiëntenseries, observationeel onderzoek tot systematische literatuuroverzichten en meta-analysen, waaruit blijkt dat de vaccinaties tegen COVID-19 de oorzaak kunnen zijn van een te hoge fibrine D-dimeerwaarde en trombose kunnen veroorzaken.

Terzijde; toen de IGJ hoorde dat dokter Reijnders bij gevaccineerde patiënten de fibrine D-dimeerwaarde liet vaststellen, startte zij een onderzoek naar dokter Reijnders. Dat onderzoek loopt nog. Op argumenten waarom dokter Reijnders correct handelde, wordt tot op heden niet ingegaan.

Pavlov
Wie in de medische wereld “te hoge fibrine D-dimeerwaarde” zegt, zegt “longembolie”. Dat is een Pavlovreactie. [1] Want bij een verdenking op longembolie, wordt steevast de D-dimeerwaarde vastgesteld.[2] [3] Dit is vastgelegd in een protocol van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)[3]  Daarbuiten pleegt de D-dimeerwaarde niet te worden onderzocht. Omdat een D-dimeerwaarde een trombose niet kan aantonen was wat dokter Reijnders deed, het onderzoeken van de D-dimeerwaarde bij patiënten met uiteenlopende klachten, dus hoogst ongewoon. Het paste niet in de bestaande protocollen.

Wat er gebeurde
Bij een 90-jarige gevaccineerde patiënte die klaagde over moeheid, liet dokter Reijnders bloedonderzoek doen. Daarbij liet hij ook de D-dimeerwaarde vaststellen. Die waarde bleek sterk verhoogd. Er waren echter geen klachten die wezen op een longembolie, gemeten naar het daarvoor toepasselijke protocol, de zogenoemde Wells-score. (De vrouw kwam zelfs op de fiets naar de praktijk!)

Ook bij lichamelijk onderzoek wees niets op een longembolie en de saturatie was goed. Reijnders waarschuwde de patiënte dat zij bij toename van klachten aan de bel moest trekken. Kort nadien meldde de patiënte zich bij het ziekenhuis met klachten over acute kortademigheid. Daarop werd in het ziekenhuis een longonderzoek gedaan. Toen bleek de vrouw in kwestie kleine segmentele longembolietjes (niet een grote, levensbedreigende longembolie zoals een ruiterembolus) te hebben. De vrouw is dus nooit in levensgevaar geweest.

Het oordeel van de tuchtrechter
De zaak kwam terecht bij de medische tuchtrechter (officieel: het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg). Die beoordeelt of artsen zich houden aan het medisch tuchtrecht. In het tuchtrecht zijn normen neergelegd die specifiek voor artsen gelden. Artsen die zich niet aan die normen houden, kunnen door de tuchtrechter disciplinair worden gestraft. De meest voorkomende straffen zijn de waarschuwing en (ernstiger) de berisping.

Het tuchtcollege verwijt dokter Reijnders in haar beslissing van 10 juni 2022 dat hij naar aanleiding van de fibrine D-dimeer uitslag de patiënte niet meteen had doorgestuurd vanwege een verdenking van een longembolie en legt hem een berisping op. De arts “heeft zijn eigen opvattingen over COVID-19 boven de geldende NHG-standaard gesteld”, aldus de tuchtrechter.

Dat was dus een Pavlovreactie. [1] Er was immers geen enkele reden om te denken aan een longembolie. Dat een arts überhaupt kritisch kan zijn ten aanzien van COVID-19-vaccinaties, wilde er bij het college niet in. Met geen woord ging het college in op de ruim 100 wetenschappelijke publicaties waarop Reijnders zich beriep.

Heeft de arts dan de diagnose longembolie gemist? Neen, want conform zijn advies heeft de patiënte, toen de klachten verergerden, zich wederom gemeld, alleen deze keer elders. Als zij zich toen met de verergerde klachten bij dokter Reijnders zou hebben gemeld, zou deze – mogen we toch wel aannemen – de vrouw alsnog hebben doorverwezen. Ook op dat verweer is de tuchtrechter met geen woord ingegaan.

De vraag rijst natuurlijk wat er gebeurd zou zijn als dokter Reijnders de laboratoriumbepaling achterwege zou hebben gelaten. Dan was de patiënte niet ongerust geworden door de uitslag. Zou zij zich dan ook tot het ziekenhuis hebben gewend? Zo neen, dan waren de longembolietjes ook niet vastgesteld en was zij slechter af geweest.

En wat vond de tuchtrechter er dan van dat Reijnders zonder verdenking op een longembolie, de D-dimeerwaarde had laten onderzoeken en daarmee wellicht het leven van de patiënte heeft gered? Daarvan vond men niks, daaraan werd voorbij gegaan.

Hoe nu verder?
Wat staat dokter Reijnders nu te doen? Moet hij voortaan patiënten in vergelijkbare gevallen doorverwijzen? Dat heeft hij inmiddels éénmaal gedaan. Dat wil zeggen, hij heeft dat geprobeerd. Maar de longarts vond het niet nodig om die gevaccineerde patiënt die een sterk verhoogde D-dimeerwaarde had, verder te onderzoeken omdat er geen klachten waren die wezen op een longembolie.

Conclusie
Als raadsman van dokter Reijnders kan ik alleen maar vaststellen dat de tuchtrechter niets wil weten van de mogelijkheid dat het coronavaccin gevaarlijk kan zijn en het ook niet nodig vindt om ook maar één woord te besteden aan de overvloed aan literatuur die die opvatting ondersteunt.  Men is geconditioneerd, weigert de wetenschappelijke gegevens te analyseren en kan dus geen afgewogen oordeel geven.

Voorafgaand aan de zitting heb ik het college gevraagd of de leden van de kamer waren gevaccineerd en zo ja, of zij zich wel vrij achtten om onbevangen naar deze zaak te kijken. Op die vraag kreeg ik geen antwoord. Maar het antwoord ken ik nu wel.

(Om privacy redenen zijn de naam en de woonplaats van de huisarts gefingeerd. De echte naam en woonplaats zijn bij de redactie bekend.)

 

Referenties

1.  De hond van Pavlov had geleerd dat hij na het horen van een bel eten zou krijgen, daarom ging hij al speeksel produceren bij het horen van de bel.

2. Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A2054.

3.  Nederlands Huisartsen Genootschap. NHG-Standaard Diepveneuze trombose en longembolie. Januari 2021.

 

Over de auteur

Frank Stadermann

Frank Stadermann was advocaat. Hij specialiseerde zich in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Sinds de coronapandemie verdiept hij zich in de juridische aspecten van de coronamaatregelen en het vaccinatiebeleid.