Overheid

Farmaceutische industrie houdt vast aan patenten coronavaccins

vaccines en patenten
Geschreven door Redactie

Voorlopig zullen lage inkomenslanden nauwelijks kunnen beschikken over coronavaccins. Dat komt doordat de farmaceutische industrie vasthoudt aan monopolierechten op het intellectuele eigendom. De industrie wordt hierin gesteund door de Europese Commissie, die hierbij zelfs vrijwel letterlijk de argumenten van de industrie overneemt. Dat blijkt uit een artikel van Corporate Europe Observatory.

Onderzoek van Corporate Europe Observatory heeft geleid tot het openbaar maken van verschillende documenten die betrekking hebben op onderhandelingen tussen de farmaceutische industrie en de Europese Commissie vanaf december 2020. Onderwerp: patenten. Het gaat om documenten van de European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations (EFPIA), de belangrijkste Europese farmaceutische lobbygroep, die boven tafel kwamen met een Freedom of Information-verzoek (FOI), de internationale variant van de WOB.

De documenten laten zien dat lobbyisten van de industrie stelden dat juist de patenten zouden helpen om zoveel mogelijk inwoners van armere landen het vaccin te kunnen aanbieden. In de praktijk blijkt het tegenovergestelde het geval. Ondanks alle beloftes is in armere landen nog bijna niet gevaccineerd en dat zal voorlopig niet veranderen.

Andere mening Europese Commissie

Sinds het begin van de pandemie wordt gestreden over intellectuele eigendomsrechten op COVID-vaccins en -medicijnen. Aanvankelijk leek de Europese Commissie voorstander te zijn van het vrijgeven van deze rechten. “Dit vaccin zal ons universele, gemeenschappelijke goed zijn”, verklaarde commissievoorzitter Ursula von der Leyen in april 2020. Maar inmiddels is de Commissie van mening veranderd.

Ondertussen pleiten verschillende lage inkomenslanden voor het vrijgeven van de patenten. In oktober 2020 dienden de Indiase en Zuid-Afrikaanse regeringen hiervoor een voorstel in bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Door patenten vrij te geven zouden landen meer zelf kunnen produceren. Ook zou de wereldwijde productie kunnen worden opgeschroefd. De eerder genoemde EFPIA en de mondiale lobbyorganisatie International Federation of Pharmaceutical Manufacturers and Associations (IFPMA) wezen dit voorstel af: “Dit is een extreme maatregel voor een niet-geïdentificeerd probleem.” Volgens de EFPIA had de industrie voldoende capaciteit om de pandemie aan te pakken. De enige obstakels waren andere factoren, zoals logistiek en regelgeving in verschillende landen.

Maar tot nu toe zijn farmaceutische bedrijven er niet in geslaagd hun belofte na te komen. Op dit moment is nog maar in een paar landen substantieel gevaccineerd: Groot-Brittannië, de VS en Israël. En het grootste deel van de wereldbevolking heeft geen vooruitzicht om spoedig een vaccin te krijgen. Zo hebben in april 2021 drie van de vierenvijftig Afrikaanse landen één procent van de burgers kunnen inenten. De WHO heeft de huidige situatie omschreven als een “catastrofaal moreel falen”.

(We hebben een nieuwsbrief.)

Schaarste

Door de schaarste is vaccinnationalisme ontstaan. Er zijn exportbeperkingen, onder andere in de EU, de VS, India en elders, en farmaceutische bedrijven staan onder enorme druk om hun beloften na te komen, wat ze in veel gevallen niet kunnen. De directe verliezers zijn lage-inkomenslanden, maar op de langere termijn, met een pandemie die voortduurt, kunnen nieuwe COVID-19-varianten ontstaan die een nieuwe ronde vaccins vereisen en nog veel meer levens verloren gaan.

Het lijkt voor de hand te liggen de productiecapaciteit op te schroeven. Veel landen en bedrijven geven echter aan dat farmaceutische bedrijven niet willen samenwerken en aarzelen om partnerschappen te vormen. Uiteraard is lokale productie geen wondermiddel, maar gezien de extreme omstandigheden zou het wel helpen de leveringsproblemen te verkleinen. Alleen AstraZeneca heeft deals gesloten in onder andere Indonesië, India, Japan, Australië, Mexico en India. De voorwaarden van al deze overeenkomsten blijven geheim, maar de meeste hebben betrekking op relatief kleine hoeveelheden, op enkele opmerkelijke uitzonderingen na.

Vermoedelijk zijn farmaceutische bedrijven zo terughoudend om financiële redenen. Er kan meer geld worden verdiend door de leveringen zelf af te handelen. Door de aard van sommige, zo niet alle inkoopovereenkomsten met verschillende overheden kunnen de bedrijven bovendien nauwelijks aansprakelijk worden gesteld voor vertraging van levering.

Beloftes COVAX niet gehaald

Al vroeg in de pandemie spraken overheden en industrie af dat alle landen toegang moesten krijgen tot coronavaccins, ook armere landen. Het leidde tot de oprichting van COVAX (COVID-19 Vaccines Global Access). Tot nu toe is daar weinig van terecht gekomen. In april 2021 waren er 38 miljoen vaccins verdeeld door het programma, waarvan niet bekend is hoeveel van deze vaccins zijn toegediend. Verwacht wordt dat COVAX in juni twintig procent van zijn doelstelling voor 2021 zal halen.

Een belangrijk argument voor het instandhouden van patenten is dat het verdere ontwikkeling in de weg staat omdat het financieel niet meer aantrekkelijk zou zijn om in vaccinonderzoek te investeren. De onderzoekers van Corporate Europe Observatory stellen hierbij de vraag hoe legitiem deze vraag is, aangezien vrijwel het gehele onderzoek naar vaccins betaald is met overheidsgeld. Uit een recent onderzoek blijkt dat de ontwikkeling van het vaccin van AstraZeneca voor minstens 97 procent met publiek geld is betaald. Ook Pfizer ontving hoge bedragen van onder andere de Duitse en Amerikaanse overheid.

Druk neemt toe

Een dergelijke strijd over eigendomsrechten tussen ontwikkelingslanden en rijke landen is al eerder gevoerd, eind jaren negentig. Destijds ging het om medicijnen voor de behandeling van infecties met HIV. En met succes. In 2001 werden landen gedwongen de invoer van generieke medicijnen tijdens noodsituaties toe te staan door middel van verplichte vergunningen in het kader van de Trade-related Aspects of Intellectual Property (TRIPS)-overeenkomst. Dit leidde ertoe dat de prijs van medicijnen een tijd daalde en dat medicijnen voor meer mensen toegankelijk werden.

Het voorstel van India en Zuid-Afrika in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) wordt op dit moment gesteund door meer dan honderd landen. Onlangs riepen 175 voormalige wereldleiders en Nobelprijswinnaars de Amerikaanse president Biden op om de door India en Zuid-Afrika voorgestelde ontheffing te steunen, “een essentiële en noodzakelijke stap om een einde te maken aan deze pandemie.” De druk neemt toe.

Nieuw op deze site? U kunt ons zonder afhankelijkheid van social media volgen via onze nieuwsbrief. Foto: Daniel Schludi via Unsplash.

 

Over de auteur

Redactie

Redactie Over Nu