Als alles volgens plan verloopt, zal op 21 december Voorbij de pandemische chaos. Goed op weg? verkrijgbaar zijn. Dit boek is het vervolg op Pandemische chaos, dat verscheen in oktober 2021. Voorbij de pandemische chaos beantwoordt in essays van nationale en internationale auteurs de vraag hoe we onze respons op de coronapandemie na 2021 moeten beoordelen. Het onderstaande fragment is ontleend aan de bijdrage van Ronald Meester.
Het is niet zo’n heel goed idee om wetenschappelijke instituten of teams macht te geven. Wetenschap en macht vormt een gevaarlijke combinatie, omdat dan top-down bepaald kan worden wat goede wetenschap mag heten en wat niet. Zo werkt wetenschap gewoon niet, en zo kán het naar haar aard ook helemaal niet werken.
Zeker wanneer politieke opdrachtgevers van wetenschappers niets van wetenschap snappen, is dit nogal riskant, omdat het deze beleidsmakers iets te makkelijk de gelegenheid geeft om alternatieve gedachtes (die er altijd horen te zijn) als desinformatie of pseudowetenschap weg te schuiven. Dat is natuurlijk ook precies wat er gebeurde toen bijvoorbeeld Hugo de Jonge werd geconfronteerd met wetenschappelijk tegengas dat hem niet zo goed uit kwam. Dat noemt hij dan in de Tweede Kamer gewoon “desinformatie” en klaar is Hugo.
Nu is Hugo de Jonge geen wetenschapper, maar Ernst Kuipers en Robbert Dijkgraaf zijn dat wel. Deze ministers weten hoe het er in de wetenschap aan toegaat. Het is daarom des te vreemder dat Ernst Kuipers zijn beleidsvoornemens over het invoeren van een 2G-beleid onderbouwde met een beroep op een model dat aan de TU Delft ontwikkeld was. Als wetenschapper had hij moeten weten dat modellen die status niet eens bij benadering kunnen waarmaken.[1]
Maar Robbert Dijkgraaf maakt het nog veel bonter, en het is precies zijn visie op de rol van wetenschap die laat zien hoe groot de gevaren wel niet zijn. Ik laat hem als minister van OCW nu eerst uitgebreid aan het woord om mijn punt goed te kunnen maken. In eerste instantie geeft Dijkgraaf onomwonden toe dat wetenschap gedijt bij twijfel, vrijheid en tegenspraak. Ik citeer uit een lezing die hij in maart 2022 hield: “De wetenschap is in zijn aard kwetsbaar. Onderzoek is een paradoxale bezigheid. De hardste wetmatigheden vind je door je zo open mogelijk op te stellen. Hoe vrijer wetenschappers hun onbegrip en twijfels kunnen delen, fouten kunnen maken en deze zelf weer corrigeren, hoe beter onderbouwd en doordacht hun inzichten uiteindelijk worden. En hoe meer we er als maatschappij mee gediend zijn. Daarom verdient de wetenschap, en al die onderzoekers die ons veilig houden, zelf een veilig onderkomen. Dat wij als samenleving dienen te beschermen. Hier ligt een expliciete taak voor de politiek. Het is niet voldoende om áchter de wetenschap en de wetenschappers te staan. Wij moeten vóór hen staan. En voor de boodschap die ze brengen.”
Even later in dezelfde toespraak blijkt die vrijheid en veiligheid van wetenschappers toch vooral te moeten gelden voor mensen die het inhoudelijk met Dijkgraaf eens zijn: “Voor mij was dit de grootste verrassing van de coronapandemie. Niet de snelheid waarmee het [virus] zich verspreidde. Niet de ernst van de ziekte. Niet het succes van de vaccins. Maar het feit dat sommigen een levensreddend geschenk niet wilden of konden accepteren. Dat zelfs de strijd tegen een pandemie gepolitiseerd kon worden. Dat desinformatie zich net zo snel over de aardbol verspreidde als de virusdeeltjes.”
De twijfel die Dijkgraaf eerder zo politiek correct propageerde, blijkt in de praktijk toch door hem niet zo gewenst. Vaccins kunnen best levensreddend zijn. Maar ook levensbedreigend. Dat is helemaal geen desinformatie. Dat is ook gewoon wetenschap. Die twijfel mag, nee móet er zijn. Het gebruik van het woord “desinformatie” is zeer suggestief en een minister onwaardig, zeker als deze minister zelf een toonaangevende wetenschapper was. Het woordje “zelfs” in het citaat getuigt bovendien van grote naïviteit en vooringenomenheid. Het doet het voorkomen alsof het medisch bestrijden van de pandemie het allerhoogste goed is. Maar dat is een maatschappelijke, ethische of politiek keuze, en helemaal niet het terrein van de wetenschap. Daar gaat Dijkgraaf allemaal aan voorbij.
Enige maanden na de lezing waaruit ik zojuist citeerde twitterde Dijkgraaf het volgende: “Ik sta voor wetenschappelijke feiten en degenen die ze verkondigen. Hiervoor is een stevig fundament onder onze wetenschapscommunicatie nodig. Daarom komt er een nieuw nationaal centrum om wetenschapscommunicatie doeltreffender te maken.” Wat zou dat nieuwe centrum moeten doen? Welnu, het gaat “expertise verzamelen en delen, om zo wetenschapscommunicatie doeltreffender te maken”.
Laat ik nou altijd gedacht hebben dat “expertise verzamelen en delen” precies een van de kerntaken van de universiteiten was. Ik denk niet dat we daar een nieuw centrum voor nodig hebben.
Maar wetenschapscommunicatie dan? Daar kan toch niemand bezwaar tegen maken? Toch wel. Want als de overheid dit centrum gaat opzetten, dan bepaalt de overheid ook wie het gaan leiden, en ook wat het beleid zal zijn. Het is dan niet langer een onwetende minister die geen flauw benul heeft hoe wetenschap werkt die wat roept over desinformatie. Tegenspraak monddood maken wordt dan een geïnstitutionaliseerde bezigheid. Dit zuigt alle dynamiek en tegenspraak uit het wetenschappelijk debat. De overheid gaat dan bepalen wat wel en wat niet gecommuniceerd kan worden. Dat dit de doodsteek is voor elk wetenschappelijk debat moge duidelijk zijn. Het is dus gewoon een heel erg slecht plan, dit centrum van wetenschapscommunicatie.
[1] Zie voor een uitgebreide bespreking van dit punt mijn boek Wetenschap als nieuwe religie – hoe corona de spirituele schaarste in de samenleving blootlegde, Ten Have 2022.
Eerder publiceerden we een fragment uit het essays dat Willem Sorm schreef voor Voorbij de pandemische chaos.