Publicaties

De vloer op!

Geschreven door Redactie

Als alles volgens plan verloopt (en dat doet het!) zal op 21 december Voorbij de pandemische chaos. Goed op weg? verkrijgbaar zijn. Dit boek is het vervolg op Pandemische chaos, dat verscheen in oktober 2021. Voorbij de pandemische chaos beantwoordt in essays van nationale en internationale auteurs de vraag hoe we onze respons op de coronapandemie na 2021 moeten beoordelen. Onderstaand artikel is ontleend aan de bijdrage van Jasper Bovenberg.

 

De vloer op!

Spotlicht op een weggedrukt Karakter uit een Klassieke Komedie

 

 

‘Het leven is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.’

 

Introductie

Voor bovenstaande dichtregel van Joost van den Vondel is veel te zeggen, maar geldt dat eigenlijk ook niet voor haar omgekeerde: het schouwtoneel is een weergave van het leven?

Eén van de spelers uit het echte leven die al eeuwen ten tonele wordt gevoerd is de figuur van de dokter. In Nederland is de rol van de geneeskundige op de planken minstens terug te voeren tot de werken van de toneelschrijvers uit de 16e en 17e eeuw[1], onder wie D.V. Coornhert, P. Elzevier, P.C. Hooft, Brederoo en Samuel Coster, die zelf dokter was, met titels als Aertzenij der Sielen[2] en De Springende Dokter[3].

Een ander land met een lange traditie van dokters op het toneel is Frankrijk, waar de traditie minstens teruggaat tot de werken van Molière, zoals L’Amour medecin, Le Medecine malgré lui en Le Malade imaginaire. Stukken waarvoor Molière zich, op zijn beurt, via de dottores uit de Commedia dell’arte[4], liet inspireren door de karakters uit de werken van de Romeinse toneelschrijver Plautus[5], zoals de medicus uit Plautus’ Menaechmi.

De eerste vraag in deze toneelhistorische verhandeling is hoe deze meer dan 2000 jaar oude traditie de afgelopen eeuw in leven is gehouden. De tweede vraag is hoe zij de komende eeuw kan worden voortgezet. Voor een antwoord op de eerste vraag volgt hieronder een analyse van een komedie van de Franse schrijver Jules Romains, die 100 jaar geleden in première ging: Knock, of de Triomf der Geneeskunst.[6] Voor een antwoord op de tweede vraag volgt hieronder een verwijzing naar een conceptscript voor een hedendaagse theatrale invulling van deze traditie, een script waarmee theatermakers de dottores van deze tijd op de planken kunnen brengen.

 

De komedie van Jules Romains

Romains’ blijspel in drie delen ging, geënsceneerd door Louis Jouvet, op 15 december 1923 in de Comédie des Champs Elysées in Parijs in première.

Klaar voor de medische tijd. In het eerste bedrijf is de plaats van handeling in en rond een oude auto waarmee ene dokter Parpalaid zojuist zijn opvolger, Knock, heeft opgehaald van het station. Onder een stralende zon rijden de twee collega’s door een heuvelachtig landschap, naar het bergdorpje Saint Maurice. Parpalaid is in een opperbest humeur, want hij heeft zijn praktijk in Saint Maurice voor een mooie prijs aan Knock weten te verkopen. Hij is daarbij zo fideel geweest om zijn opvolger de overnameprijs in termijnen te laten betalen. Knock echter komt er al snel achter dat de praktijk nauwelijks patiënten heeft. De meeste mensen uit het kanton gaan hooguit één keer per jaar naar de dokter. Knock voelt en weet zich bedrogen, maar daar zet hij zich snel overheen. Hij heeft grootse plannen en een bijzondere, volstrekt nieuwe methode, die is geïnspireerd door zijn doctoraal-scriptie waarmee hij zojuist is afgestudeerd, met als titel: ‘De zogenaamde staat van gezondheid’ en met als motto: ‘Gezonde mensen zijn zieke mensen zonder het te weten.’

Knock’s ambitie en gevoel voor de geneeskunst dateren al uit zijn jeugd. Als jongetje van 9 kende hij reeds complete advertenties voor geneesmiddelen en volzinnen uit farmaceutische bijsluiters uit zijn hoofd. Deze teksten maakten hem al vroeg vertrouwd met niet alleen de stijl maar ook de ware aard en bestemming van de geneeskunst. Ook brachten ze hem zo het juiste medisch gevoel bij, het gevoel waarop zijn methode is gebaseerd. Dat hij nu door de lege praktijk van Parpalaid gedwongen wordt om vanaf nul te beginnen, ziet hij als het ideale startpunt om zijn methode te testen. Voor de zekerheid bevraagt Knock zijn collega nog even over het aantal inwoners van het kanton en hun financiële, geestelijke en morele gesteldheid en concludeert dan dat Saint Maurice klaar is voor de medische tijd.

 

Bijrollen bij de uitrol van de methode

De stadsomroeper. In het tweede bedrijf is de plaats van handeling de oude praktijk van dokter Parpalaid, waar Knock zich heeft geïnstalleerd. Om zijn nieuwe methode direct en breed uit te rollen, schakelt hij, als eerste stap van zijn experiment, de stadsomroeper in. Die stuurt hij het hele kanton door met de aankondiging aan de niets vermoedende inwoners dat hij, Knock, voortaan elke maandagochtend een volledig gratis consult zal geven.

De onderwijzer. Terwijl de stadsomroeper deze boodschap verspreidt, wendt Knock zich, voor zijn tweede stap, tot meester Bernard, de onderwijzer van Saint Maurice. Tot zijn ontzetting constateert Knock dat het contact tussen de onderwijzer en dokter Parpalaid niet verder ging dan af en toe een potje biljart in Hotel de la Clef. De heelmeester wijst meester Bernard erop dat het absoluut noodzakelijk is om het onderwijs in te zetten voor het zendingswerk inzake de leer der hygiëne onder de, zogenaamd gezonde, inwoners: ‘We hebben hier te maken met een ongelukkige bevolking, die, hygiënisch en profylactisch bezien, volledig aan zichzelf is overgelaten. Ik wed dat ze water drinken zonder na te denken over de miljarden bacteriën die ze bij elke slok inslikken. Weten ze wel wat een microbe is? Wie zal die eenvoudige lieden wijzen op de gevaren die hen elk ogenblik bedreigen?’

Knock weet de onderwijzer voor de uitrol van zijn methode in te schakelen, door hem te wijzen op zijn ongewoon moreel gezag en persoonlijke invloed: ‘Er zal hier helemaal niets serieus van de grond komen, zonder u. Mijn zieken kan ik zonder u verzorgen. Maar de ziekte, wie zal me helpen om die te bestrijden, om die te verjagen?’ Hij draagt meester Bernard op om lezingen te gaan verzorgen, om daarmee de bevolking wakker te schudden: ‘Want de fout die ze maken, is dat ze slapen in een bedrieglijke zekerheid waaruit de bliksemschicht van de ziekte hen te laat wakker maakt.’

De eerste lezing voor de inwoners moet een korte voordracht worden over tyfus en ‘…de onvermoede vormen die het aanneemt, de dodelijke gevallen die het ontketent, de geduchte complicaties die het met zich meebrengt.’ Knock instrueert de schoolmeester dat de lezing ook visueel pakkend moet zijn en verfraaid moet worden met mooie plaatjes: ‘Details van tyfusuitwerpselen, geïnfecteerde lymfeklieren, perforaties van de darm, en dat alles niet in zwart-wit, maar in kleur: roze, kastanjebruin, geel en groenachtig wit, in elke kleur die u maar kunt bedenken.’

De lezing moet zo een maximaal schokeffect teweegbrengen en het de mensen laten voelen, ‘tot in hun ingewanden. Dat ze er niet meer van slapen!’ Voor degenen die mogelijke ongevoelig zouden zijn voor de eerste lezing, zal Knock er nog één houden, met als titel ‘Kiemdragers’. Hij legt meester Bernard uit dat hij, Knock, het recht heeft om ‘de eerste de beste die ik tegenkom ervan te verdenken drager te zijn van ziektekiemen. U, bijvoorbeeld, meneer Bernard, hebt absoluut geen bewijs voor mij dat u dat niet bent.’

De apotheker. Na deze opdracht aan de onderwijzer nodigt Knock voor zijn derde stap de apotheker van Saint Maurice, monsieur Mousquet, uit. De apotheker kan zich helemaal vinden in de wijze waarop Knock de alliantie tussen de twee beroepsgroepen verwoordt: ‘Voor mij is de arts die niet kan vertrouwen op een eersteklas apotheker, een generaal die zonder artillerie ten strijde trekt.’

Als Knock hem vraagt naar zijn jaaromzet, moet Mousquet evenwel bekennen dat hij, ondanks zijn artillerie, alle moeite van de wereld moet doen om boven de tienduizend frank uit te komen. Schandalig, vindt Knock en hij vraagt Mousquet of hij soms een concurrent heeft, of een vervelende geschiedenis van foute afgiften. Als Mousquet die vragen ontkennend beantwoordt, vraagt Knock hem of dokter Parpalaid eigenlijk wel begreep wat zijn taak was. En of de dokter eigenlijk wel in de geneeskunst geloofde.

Knock wijst Mousquet er op dat zij beiden de twee mooiste beroepen ter wereld hebben en dat het schandalig is dat die beroepen beetje bij beetje hun grote welstand en macht verliezen: ‘Het woord ‘sabotage’ komt me op de lippen.’ Als Mousquet verzucht dat hij dreigt weg te zakken onder het niveau van de garagehouder of de kruidenier, wijst Knock hem erop dat ze in een kanton opereren waarin ze allebei handen te kort zouden moeten komen. Hij weet Mousquet ervan te overtuigen dat alle inwoners van het kanton beschouwd moeten worden als de hen toegewezen klanten – en geen gelegenheidsklanten, maar reguliere, trouwe klanten.

De apotheker zit daarbij nog wel met één vraag: die klant moet eerst nog wel ziek worden. Het antwoord van Knock is een uitwerking van het motto van zijn doctoraal-scriptie: ‘‘Ziek worden’, dat is een oud begrip dat niet langer bestand is tegen de gegevens uit de huidige wetenschap. Gezondheid is alleen maar een woord; we zouden het zonder enig probleem uit ons vocabulaire kunnen verwijderen. Van mijn kant ken ik alleen mensen die min of meer getroffen zijn, door meer of minder ziekten, die zich sneller of minder snel ontwikkelen. Natuurlijk, als je de mensen gaat vertellen dat ze er goed aan toe zijn, dan geloven ze je graag. Maar dan bedrieg je ze.’

Het gesprek eindigt met de toezegging van Knock om de omzet van Mousquet te brengen op het niveau waarop hij als apotheker recht heeft en de garantie dat Mousquet op hem kan rekenen, zoals hij op Mousquet rekent. Met ook deze afspraak op zak begint Knock aan zijn praktijk.

De inwoners van Saint Maurice. De eerste maandag van het gratis consult staat er direct al een twaalftal inwoners op de stoep. Van het begin af aan begint Knock de anamnese van iedere bezoeker met een nauwgezet onderzoek van zijn of haar financiële draagkracht, alvorens zijn diagnose te stellen. Vervolgens schrijft hij iedere bezoeker steevast, en dwingend, voor dat ze in bed moeten gaan liggen: ‘U gaat naar bed zodra u thuiskomt. In een kamer waar u zoveel mogelijk alleen bent. Laat de rolluiken en gordijnen sluiten, zodat u geen last heeft van het licht. Verbied dat iemand tegen u spreekt. Afgesproken?’

 

De afrekening

Experiment geslaagd. In het derde en laatste bedrijf is de plaats van handeling het Hotel de la Clef. Men is drukdoende om het om te bouwen tot een ziekenhuis; de kalenders van de likeurproducenten hangen er nog, maar voor de rest zijn muren, bedden en lakens kraakhelder wit en volledig gesteriliseerd. Het is drie maanden later en dokter Parpalaid is teruggekomen om bij Knock zijn eerste betaling voor de praktijk-overname op te halen. Als hij zich meldt in Hotel de la Clef om een kamer te huren, wordt hij niet herkend en krijgt hij te horen dat het voormalige hotel helemaal vol ligt; niet met gasten, maar met patiënten. De receptionist komt handen te kort voor het temperaturen van de patiënten, het ophalen van hun urine en het verzamelen van hun speeksel. De patronne van het voormalig hotel, mevrouw Rémy, is nu de directrice van het ziekenhuis.

Als Parpalaid haar erop wijst dat de mensen in zijn tijd beter af waren en dat deze gang van zaken toch ook wel in het belang van de dokter is, reageert zij geërgerd dat Knock geen enkel belang heeft bij de transformatie: ‘Hij was degene die de gratis consulten creëerde; die hebben we hier nooit gekend. En men moet niet insinueren dat hij ziekten ontdekt bij mensen die ze niet hebben. Ik, bijvoorbeeld, heb me misschien wel tien keer laten onderzoeken. En meneer Bernard ook.’ Parpalaid oppert nog dat hij terugkomt om zijn oude praktijk weer op te pakken, maar krijgt te verstaan dat de inwoners Knock absoluut niet kwijt willen. Vervolgens heeft Parpalaid nog een korte bespreking met Mousquet over diens omzet; die is in drie maanden vervijfvoudigd en de apotheker gaat inmiddels gekleed in pak.

Uiteindelijk lukt het Parpalaid om de drukbezette Knock te spreken over diens eerste resultaten na de overname. Voor het opmaken van de afrekening deelt Knock enkele van zijn grafieken. Die vertonen een exponentiële groei. De groei is zelfs dusdanig dat Knock het bijhouden van de consulten steeds meer laat schieten voor de behandelingen: ‘Sowieso interesseert het consult me maar half: het is een wat rudimentaire kunst, een soort vissen met een net. Maar de behandeling, dat is vis kweken.’

Bij de berekeningen van de opbrengsten van zijn methode maakt Knock gebruik van alle moderne middelen. Zo heeft hij kaarten van het kanton, met rode stippen, die de medische penetratie weergeven. Geconfronteerd met een kaart vol rode stippen vraagt Parpalaid hoe het toch mogelijk is dat de voorheen zo gezonde inwoners van het kanton zich en masse hebben gemeld voor een consult en zich vervolgens in bed hebben laten leggen. Heeft Knock soms geweld gebruikt? Of andere dwangmiddelen?

Maar noch de politie noch het leger was hiervoor nodig, aldus Knock. Gelokt door het gratis consult en tot in hun ingewanden geraakt door de lezingen van meester Bernard, komen de mensen ‘uit zichzelf’. Parpalaid is verbijsterd over de resultaten van Knock’s methode, maar dat belet hem niet om Knock een ongemakkelijke vraag te stellen: “Is bij uw methode het belang van de patiënt niet een beetje ondergeschikt aan het belang van de arts?” Het antwoord van Knock is helder: ‘Dr. Parpalaid, U vergeet dat er een hoger belang is dan het belang van de arts en de patiënt.’ Als Parpalaid vraagt wat dat hoger belang dan wel mag zijn is het antwoord van Knock: ‘Dat van de geneeskunst. Dat is het enige waar ik me zorgen over maak.’

Doel bereikt. Ter nadere toelichting wijst Knock de dokter erop dat hij hem een kanton heeft gegeven bevolkt met duizenden inwoners die ‘onbestemd’ zijn: ‘Het is mijn rol om ze te determineren, om ze tot een medisch bestaan te brengen. Ik leg ze in bed en ik kijk wat eruit kan komen. Niets irriteert me zo erg als deze vlees-noch-vis persoon die men een gezond mens noemt.’

Als Parpalaid tegenwerpt: ‘U kunt toch niet een heel kanton naar bed sturen?!’, geeft Knock toe dat er een paar mensen overeind moeten blijven, om voor de anderen te zorgen en als reservoir. Maar gezondheid is voor hem een provocatie en als gezonde mensen de draak met hem steken, wordt hij razend. Als laatste punt wijst Parpalaid Knock op de eenkennigheid van zijn methode: ‘U denkt alleen maar aan de geneeskunst… Bent u niet bang dat door het generaliseren van de toepassing van uw methoden we een zekere vermindering van andere sociale activiteiten zullen veroorzaken?’ Knock: ‘Dat is niet mijn zaak. Mijn zaak is de geneeskunst.’

Komedie of Tragedie? Vanaf dat moment gaat het licht in het tot ziekenhuis omgebouwde hotel, langzaam maar zeker, van daglicht over in medisch licht, met zijn groen-violette stralen. Terwijl hij Parpalaid wijst op het uitzicht op het dorp en omgeving, vertelt Knock trots dat het kanton thans volledig doortrokken is van het ondergrondse vuur van de geneeskunst. Hij voelt zich daarbij als een organist op het grote orgel: ‘In tweehonderdvijftig van deze huizen zijn er tweehonderdvijftig kamers waar iemand zich tot de geneeskunst bekent; tweehonderdvijftig bedden waar een uitgestrekt lichaam getuigt dat het leven een doel heeft, en, dankzij mij, een medisch doel.’ De nacht is nog mooier voor Knock. Het kanton maakt dan plaats voor een hemel, waarvan hij de schepper is. En in de nacht zijn er de lichtjes: ‘Bijna alle lichtjes komen door mij. De niet-zieken slapen in het donker. Ze worden weggedrukt.’

Het allermooist voor hem zijn de klokken in het dorp; ze zijn de stem van zijn voorschriften: ‘Bedenk dat ze over een paar ogenblikken tien uur zullen slaan, dat voor al mijn patiënten tien uur de tweede rectale temperatuurmeting is, en dat er binnen een paar ogenblikken tweehonderdvijftig thermometers tegelijk zullen penetreren…’

Dokter Parpalaid hoort het allemaal aan en kan zijn oren nauwelijks geloven. Maar ook hij is onder de invloed van de uitstraling van Knock, letterlijk zelfs, want hij heeft het gevoel dat Knock hem tot in het diepst van zijn organen heeft onderzocht. Knock geeft dan toe dat hij niet meer kan voorkomen dat er, zodra hij in iemands’ nabijheid is, onmiddellijk een diagnose, hoe onzinnig ook, in hem opduikt: ‘Het is zelfs zo krachtig dat ik al een tijdje niet meer naar mezelf in de spiegel kijk.’

Op dat moment beginnen de klokken tien uur te slaan en gaat Knock zijn ronde lopen, maar niet dan nadat hij zijn voorganger een dwingend consult heeft voorgeschreven. Parpalaid blijft daarvoor achter, peinzend ineengezakt in een stoel, terwijl het voormalig hotelpersoneel binnentreedt, in witte uniformen, hun instrumenten in de hand, allen badend in het nu op volle sterkte stralende medisch licht.

 

Nadere analyse

Reprises en kritieken. Het blijspel van Romains was vanaf zijn première in 1923 een daverend succes. Het stuk is daarna talloze malen opgevoerd en meerdere keren verfilmd, meest recentelijk in 2017, met in de hoofdrol Omar Sy. Naast de vele reprises en verfilmingen is het stuk ook uitvoerig wetenschappelijk geanalyseerd, tot in de BMJ Journal of Medical Ethics aan toe.[7] Ook is de vraag opgeworpen of er in de geneeskunst sprake is van het ‘Syndroom van Knock’?[8]

De trouvaille van Romains. Bij eerste lezing past de komedie van Romains in de ontwikkeling van de dokter als theatraal personage door de eeuwen heen, zowel in Nederland als in Frankrijk. Was de geneesheer aanvankelijk een ernstige figuur in ernstige spelen, mede in de werken van genoemde toneelschrijvers uit de 17e eeuw en nadien ontwikkelde hij zich tot een ‘komische figuur’, ‘niet alleen in drama’s of tragie-komedies, maar ook in kluchten en blijspelen’.[9] En in de werken van Molière is de dokter niet langer een bijfiguur en men zou zelfs kunnen zeggen dat daarin in wezen de geneeskunst als zodanig de hoofdrol speelt.

Met Knock trekt Romains die lijn door, maar hij voegt er ook een dimensie aan toe door hem nadrukkelijk te plaatsen in het Europa van zijn tijd. Op basis van diverse analyses wordt vrijwel unaniem aangenomen dat Romains de inspiratie voor zijn komedie vond in de opkomst in het Europa van begin 1920 van het Amerikaanse concept van massa-marketing.[10] Het concept dat het leven in zekere zin een kwestie is van vraag en aanbod en dat zowel vraag als aanbod zich lenen voor manipulatie. De trouvaille van Knock is dat Romains dit concept ook toepast op de geneeskunst. Manipulatie was uiteraard ook al een instrument in de handen van de dottores in de Commedia dell’arte en hun opvolgers, maar Romains maakt nadrukkelijk duidelijk dat Knock geen kwakzalver is, maar afgestudeerd arts – ‘je suis bien réellement et bien doctoralement docteur’ – een arts bovendien met een ‘medisch gevoel’ en een methode.

Verdedigd kan worden dat Romains zelfs nog een dimensie aan de figuur van de dottore toevoegt. Het gaat Knock naar eigen zeggen niet om de centen – ‘si je voulais gagner de l’argent, c’est à Paris que je m’installerais, ou à New York’ – maar om de geneeskunst als doel, als middel om, door de voorheen zorgeloze inwoners permanente doodsangst in te boezemen, het hele leven in het kanton te organiseren en wel door het letterlijk plat te leggen. Met de nuchtere plattelandsdokter Parpalaid als contrapunt, zet Romains Knock daarbij neer als ‘de organist op het grote orgel’, de schepper met de ideologie om de mensen tot hun bestemming te brengen, hun ‘medische bestemming’. Cartesiaans geformuleerd: ’Je suis malade, donc je suis.’[11]

De rol van de taal. Onmisbaar hierbij is de rol van de taal. In de uitgebreide consulten van Knock demonstreert Romains het belang van het gesproken woord als instrument voor medische massa-marketing. Men zou kunnen zeggen dat er in de dokterstas van Knock, naast zijn instrumenten, ook zijn baccalaureaat in de romaanse letteren zit: ‘J’étais bachelier. Bachelier è lettres, madame.’

Knock’s perfecte beheersing van de taal draagt er mede toe bij dat zijn remedie bijna gretig wordt opgevolgd, zo zeer zelfs dat sommige bewoners ook zonder zijn voorschrift al in bed gaan liggen. Om het dwingende optreden van de geneesheer te illustreren zet Romains militaire metaforen in: Knock ziet zichzelf als generaal en de apotheker als zijn artillerie; ‘Mousquet’ is Frans voor ‘musket’. Het taalgebruik is zo pakkend dat talloze passages en dialogen uit het stuk standaarduitdrukkingen in het Frans zijn geworden: ‘Est-ce que ça vous chatouille ou est-ce que ça vous gratouille?’

Een weggedrukt karakter. Al deze analyses evenwel focussen op het personage van Knock, een personage en naam die Romains vrijelijk baseerde op het personage Knock uit ‘Nosferatu’, een horrorfilm van F.W. Murnau uit 1922. De andere personages uit het stuk, onder wie de bezoekers van het gratis consult, komen in het stuk uitvoerig aan bod, maar blijven in de analyses onderbelicht. Dat is opvallend, omdat Romains in zijn komedie niet alleen de geneeskunst maar ook de houding van de inwoners van het kanton uitvoerig en helder voor het voetlicht brengt. Liggen die bewoners dan uiteindelijk allemaal in bed?

 Nee! Close reading van het stuk leert het volgende. In antwoord op een vraag van Parpalaid, moet Knock toegeven dat er één iemand, ene Raffalens, zijn, gratis maar dwingend, consult had weten te weerstaan, tot woede van Knock. Het verzet van deze gezonde bergbewoner duurde drie maanden, maar toen wist Knock ook hem in bed te leggen. Met als reden: ‘Zijn grootspraak begon de medische spirit van de bevolking te ondermijnen.’

 

De vloer op!

Theater als therapie. De tweede vraag van deze toneelhistorische verhandeling luidt of er anno 2022 nog een rol is weggelegd voor het theater als schouwtoneel voor de moderne geneeskunst? Reeds in 1876 merkte ene A.G. van Hamel, tijdens de Algemeene Vergadering der Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen, op dat de figuur van de dokter op het toneel achterhaald was en wel achterhaald door de wetenschap: ‘De toestanden zijn niet meer dezelfde. Wat in Molière’s dagen geestig was, zou nu wel eens laf kunnen schijnen. Wie toen met den geesel zijner satyre raak sloeg, zou nu de plank meestal misslaan …. niets zou onzinniger wezen dan ten aanhoore van ons publiek een stand te hekelen die meer dan eenige andere ernst maakt met zijn wetenschap.’[12]

Wie hier de plank evenwel missloeg was A.G. van Hamel.[13] Dat de stand van wetenschap en techniek zich ontwikkelt is een feit, maar is tevens irrelevant voor het antwoord op de vraag of er nog een rol is weggelegd voor het theater als schouwtoneel voor de moderne geneeskunst. Immers, iedere ‘stand van de wetenschap en praktijk’ is (a) permanent onderworpen aan voortschrijdend inzicht en (b) vatbaar voor manipulatie.[14] Dat geldt net zo goed voor het aderlaten in de tijd van Hooft, Bredero en Samuel Coster (die zelf dokter was) als voor het massa-testen van asymptomatische populaties anno 2022.[15]

Verdedigbaar is zelfs dat hoe groter de wetenschappelijke mogelijkheden, hoe groter het aantal, al dan niet gepercipieerde, ‘aangedanen’ en hoe groter de potentie voor manipulatie, zowel qua grootte van de populaties als in termen van duur, omvang, frequentie en invasiviteit van testen en interventies. En gezien de stand van het huidige medisch-wetenschappelijk discours en de censuur die daarin wordt toegepast,[16] is zelfs verdedigbaar dat het theater bij uitstek de plek is waar dit discours gevoerd kan worden. De plek bij uitstek ook waar niet zwart-wit wordt gedacht of gehandeld, maar waar ruimte is voor kleur, klank, de lach in een traan en het opkomen en afgaan van verrassende karakters. En gaat er van het theater niet een therapeutische kracht uit?[17]

Gezond verstand. Een meer profane maar in de toneelwereld niet onbelangrijke vraag is tot slot de vraag of de dokter op het toneel anno nu nog in staat is om volle zalen te trekken. Dat lijkt niet uitgesloten, gezien het toenemend aantal instituties, instellingen en individuen dat de afgelopen tijd blijk heeft gegeven van een welhaast onverzadigbare behoefte om voor dokter te spelen.[18] Of daarbij sprake is van een toegenomen incidentie van het ‘Syndroom van Knock’[19] is momenteel voorwerp van nader onderzoek.[20] Het bevoegde gezag zelf heeft evenwel al aangegeven uit te gaan van het gezonde verstand van de burger[21] en niet valt in te zien waarom die burger dat gezonde verstand niet zou gebruiken bij de gang naar het theater, afgezien nog van de mogelijkheid om de dokter op het toneel via streaming online of op een DVD te bewonderen.

Concept voor een nieuw script. Het antwoord op de tweede vraag wordt hieronder dan ook gegeven in de vorm van een script waarmee moderne theatermakers de dottores van deze tijd in een Commedia dell’arte op de planken kunnen brengen. Een voorvraag bij het schrijven van dit script was natuurlijk de vraag wie in deze nieuwe komedie de hoofdrol zou spelen: de geneeskunst? En, zo ja, in welke vorm? Als Prometheus? Als Pleonexia? Of als Nemesis?[22] Of is de hoofdrol voor een hele andere speler? In het conceptscript is de door Romains en zijn Romeinse, Italiaanse, Franse en Nederlandse voorgangers aangesneden thematiek geactualiseerd; het is gebaseerd op het gedachtengoed dat vanaf het begin van deze eeuw vanuit Amerika gestuurd in Europa in opmars is: het concept dat het hele leven, inclusief een groot deel van de geneeskunst, in zekere zin een kwestie is van vernummering en berekening (in de vorm van Kunstmatige Intelligentie) en dat zowel vernummering als de daarbij behorende berekening van het leven zich lenen voor manipulatie.

Het conceptscript bestaat vooralsnog uit een dialoog, met uitspraken en teksten die, in de beste traditie van de Commedia dell’arte, ontleend zijn aan de actualiteit; ‘uit het leven gegrepen’, indachtig het devies van Joost van den Vondel. Plaats van handeling is de spreekkamer van ene dokter KI. Als moderne dottore is KI uiteraard volledig ‘transparant’ en ‘compliant’ en beschikt hij/zij/het 24/7/365 over alle vereiste papieren, vergunningen, certificaten, licenties, registraties, zegels, keurmerken en stempels, real time. Echter, ter behoud van die papieren status, ontkomt ook KI niet aan ‘collegiale intervisie’. Volgens het conceptscript vindt de intervisie plaats met ene dokter Hippo, een collega die al wat langer meeloopt. Het conceptscript is opgenomen in het hoofdstuk De vloer op! Spotlicht op een weggedrukt Karakter uit een Klassieke Komedie in Voorbij de pandemische chaos.

 

Epiloog

De dokter op het toneel is al 2000 jaar een succesnummer. Vanuit modern toneelwetenschappelijk oogpunt is het daarbij nog geïndiceerd om bij de uitwerking van het script gebruik te maken van KI-technieken, in de vorm van A/B testing of split run tests. Hierbij worden aan een gerandomiseerd publiek twee varianten van het script met verschillende afloop getoond, bijvoorbeeld één met en één zonder het optreden van het karakter van Raffalens. Het laatste woord over de gewenste afloop van het script kan zo toekomen aan het publiek. Aan u, de toeschouwer. Immers, ‘Het leven is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.’

 

Noten 

[1] Zie voor een diepgravende analyse het proefschrift van J.B.F. van Gils, De dokter in de oude Nederlandsche Tooneelliteratuur, proefschrift ter verkrijging van den graad van doctor in de geneeskunde aan de Rijks-Universiteit te Leiden, Haarlem, De Erven F. Bohn, 1917 (hierna: Van Gils, aangehaald werk).

[2] Aertzenij der Sielen, Samenspraak van Dirck Volckertszoon Coornhert (1570-79); bron: Van Gils, aangehaald werk.

[3] De Springende Dokter, kluchtspel van P. Elzevier, gespeelt op d’Amsterdamse Schouburg (1666), bron: Van Gils, aangehaald werk.

[4] Rudlin, J. Commedia Dell’arte : An Actor’s Handbook, New York: Routhhedge, 1994; Klass, Nicole, Molière and Commedia Dell’arte, past, present and future (2006) Electronic Theses and Dissertations, 2004-2019.960.

[5] Titus Maccius Plautus (c. 254-184 BC).

[6] Jules Romains, de L’Académie française, Knock, ou Le triomphe de la Médicine, (c) Editions Gallimard, 1924.

[7] Zie onder veel meer recente analyses van Nau, J Y, Qui seront les KnocK du siècle qui vient? Revue Medical Suisse, 15 november 2017, Riguet, M en Ramain, C, Knock ou le Triomphe de la medicine, Analyse de l’oeuvre: Analyse complète et résumé détaillé de l’oeuvre, le Petit Litteraire, 2017. Bamforth, I,  Knock: a study in medical cynicism, J Med Ethics: Medical Humanities 2002;28:14–18.

[8] Martin-du-Pan. Le syndrome du docteur Knock, Rev Med Suisse 2008;4:2231.

[9] Van Gils, aangehaald werk.

[10] Zie onder meer Ousselin, E, Knock: de guérisseur à dictator. Dalhousie French Studies 71, (2005):91-102.

[11] Vrij vertaald: ’Ik ben ziek, dus ik ben.’ Alexis Martin, in interview met Luc Boulanger, Knock ou Le triomphe de la médecine : le pouvoir thérapeutique de l’art.

[12] A.G. van Hamel op de Algemeene Vergadering der Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen, aangehaald in Van Gils, aangehaald werk.

[13] Zo ook Van Gils, aangehaald werk.

[14] Zie bijvoorbeeld: Cathédras, P Le docteur Knock habite à Wall Street: Les nouvelles cibles de l’industrie pharmaceutique, La revue de médicine interne 24 (2003) 538-541.

[15] Girbes, A. De testsamenleving: buitenproportioneel en een loze belofte. In: Bijl, D. (red.) Pandemische Chaos. Zutphen: Walburg Press, 2021.

[16] Bovenberg, JA. De beste remedie: censuur of het vrije woord? In: Bijl, D. (red.). Pandemische Chaos. Zutphen: Walburg Press, 2021.

[17] Alexis Martin, in interview met Luc Boulanger, Knock ou Le triomphe de la médecine: le pouvoir thérapeutique de l’art.

[18] Zie, onder veel meer, de publicatie van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid, de Gezondheidsraad, de Raad van State, de Raad voor het Openbaar Bestuur, de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, de Adviesraad Internationale Vraagstukken, de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie, het College voor de Rechten van de Mens, de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen (inclusief De Jonge Akademie), de Nederlandse Sportraad, de Onderwijsraad, de Raad voor Cultuur, de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming en de Sociaal-Economische Raad, in: ‘Corona-scenario’s doordacht, Handreiking voor noodzakelijke keuzes, Den Haag 2022.

[19] Martin-du-Pan. Le syndrome du docteur Knock, Rev Med suisse 2008;4:2231.

[20] Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aanpak Corona-crisis, Deel 3, publicatie verwacht in 2023.

[21] Minister van VWS, 12 oktober 2022, www.npostart.nl/pow_05157491.

[22] Illich, I, Medical Nemesis, The Lancet, Vol 303, Issue 7863, May 11, 1974.

 

 

Over de auteur

Redactie

Redactie Over Nu